Daar stonden we dan, Mathilde, Herman en ik. Wat zullen we doen? We hebben eerst maar een kopje soep gegeten in het Pierenend en hebben vervolgens de knoop doorgehakt. De wind zou afvlakken, uit het NW blijven komen en het zou droog blijven. Genoeg om er alle vertrouwen in te hebben dat het een leuke avond kon worden.
Goed uitgerust (qua uitrusting en conditie) ging ik te water. De heenreis naar Engelsmanplaat was een prachtig golvenspel waarbij een enkeling over me heen sloeg leek het wel, afgewisseld met rustiger perioden hebben we zo heerlijk peddelend tegen de wind in (stroom mee) onze eerste halte bereikt. Het was inmiddels half acht en daarom hebben we een korte pauze ingelast van 3 kwartier. Even een hapje en een slokje, de benen strekken bij het baken en daarna de oversteek naar Schiermonnikoog. De wind was beduidend minder en zo ook de stroom. Je kon het terugzien in het golfpatroon waarin het nu rustig varen was met een enkele schuiver van opzij.
Bij Schier West is het altijd even zoeken naar een leuk plekje. Zelf hoefde ik maar tot het invallen van de duisternis te bivakkeren, maar Herman had een ander plan. Op zoek naar een steile helling (geeft minder gesjouw met de boten) en zachte bodem (dan kun je makkelijk kuilen graven) hebben we even langs de kustlijn gepeddeld. Maar Schier heeft nu eenmaal een vlak opgaande kustlijn dus dan maar aan wal. Herman en Mathilde brachten de eerste boot weg en ik was ze al bijna uit het zicht verloren toen ze hem lieten zakken. Vervolgens de boot van Herman en daarna was ik aan de beurt. Tijdens het overdragen brak mijn tokkel af, waar hij vorig jaar op Vlieland ook al was afgebroken. Reparatie geeft de kracht blijkbaar niet terug aan de constructie, dus daar moet ik voor het komende Vlieland kamp nog snel wat anders op verzinnen.
Afijn, Herman begon als volleerd Duitser met het graven van kuilen en het creëren van bergen. Verrassing, we gaan een schutting maken die ons beschermt tegen de wind. Goed plan, want het woei redelijk en met al die natte kleding koelden we snel af (ondanks droge onderkleding en beschermende regenjacks). Dit jaar geen muggen, zoals vorig jaar, dus we konden rustig gaan zitten en genieten van ons avondmaal. Brood, koffie en thee, en voor mij een zakje noodles. De tijd vloog en voor we het wisten was de duisternis compleet en de stroom voldoende gekenterd dat we met wind in de rug de reis huiswaarts konden aanvangen. Helaas moesten we de boten het hele eind weer terug sjouwen, het water was nog onvoldoende opgekomen om deze inspanning te verminderen.
Verlicht met breekstaafjes op onze rug (met dank aan Herman) en gewapend met lees-/fiets-/mijnwerkerslampen voor op het hoofd en een enkel lampje bevestigd boven op een helm, gingen we van start. De branding was nog flink, je zag niets (buiten de flikkerende boeien in de verte) en het was steeds maar een verrassing wat er nu weer over je heen kwam. Herman heeft Mathilde en mij een goede start gegeven en we zouden achter de branding op hem wachten. We bleven redelijk samen, maar door het wachten dreven we richting kust. Plotseling klonk er gefluit en een duidelijk HALLO! door de nacht. Klootzak! dacht ik nog, Herman had ons immers gewaarschuwd dat hij nog iets in petto had. Hij was de eerste keer niet door de branding gekomen, was gaan zwemmen (kan de beste overkomen) en wilde ons niet kwijtraken. Goede actie dus om de groep daarop te attenderen. Maar zijn boot lag om, zijn hoofdlamp was uitelkaar gevallen en alleen een licht schijnsel van een zwakke lantaarn zag ik in de buurt, maar dat kwam van onder water! Okay, een echte zwemmer was mijn conclusie, ik kijk om, niets te zien. Mathilde had de lamp uit en kon voor hetzelfde geld ook omgegaan zijn. Voor mij vroeg Herman weer de aandacht. Ik wilde gaan redden, maar dat bleek niet nodig. Hij kon staan en heeft de hele handel naar de kant gebracht. We lagen al weer zo dicht op de kustlijn dat Mathilde en ik direct naar zee moesten om zelf niet te stranden. Zo gezegd, zo gedaan. Herman had Mathilde gezien en ik peddelde in een heel rustig tempo naar zee. Achterom kijkend kon ik niet zien of Mathilde volgde, maar Herman zou ook haar dezelfde instructie hebben gegeven. Toen ik eenmaal goed uit de branding was zag ik dat ze een flink eind achter me lag, haar breeklichtje was te zien dus lag ze in de Noord-Zuid richting waar we westelijk moesten varen. Met 5 minuten wachten (van Herman nog geen spoor te bekennen) zou ze zo weer in de branding liggen. Gelukkig bleek Herman dichter in de buurt dan ik dacht en waren we snel weer bij elkaar. Eind goed al goed, maar soms vraag ik me af wat voor situaties ik opzoek en hoe we het hadden gedaan als er twee mensen waren omgegaan.
Eenmaal op open water was het speuren naar de route. Ik wist nog van het voorjaar dat we eerst ruim de geul in moesten om niet weer door de wind op het strand gezet te worden, en dat we als je naar de nachtkaart kijkt, een geul in moesten als twee Quick boeien op één lijn zouden liggen. Goed ontworpen, dacht ik nog toen ik dat tijdens de voorbereiding had ontdekt en daar had ik ook mijn nachtkoers op gebaseerd. Maar Herman was al gaan zwemmen, liet zich niet uit over hoe het ging en hield koers op een boei ver in de Zoutkamperlaag; mogelijk had hij gelet op de gebeurtenissen zijn plan aangepast. Prima richtpunt dacht ik nog, maar ergens moet je wenden als je die geul in wilt varen. Afijn, ik had niet de leiding en volgde Mathilde op de voet. We liepen vast op de zandbank (ook een mooie plek om uit elkaar te vallen overigens, iedereen wil zo ver mogelijk doorvaren!) en besloten iets terug te varen (we waren het geultje immers voorbij) en dan de koers te verleggen naar de Quick flikker achter de scheidingston. De terugtocht verliep verder voorspoedig. Er stond een flinke stroom mee en we hebben geen onverlichte boeien geramd.
Het laatste stuk hebben we genoten van een sterrenhemel, een vallende ster resp. een sateliet, een halve maan, de rust en de ruimte van het nachtelijk wad. Het was op deze manier echt een gevarieerde tocht. Veel wind en golven in het begin, een rustige oversteek naar Schier, een hectisch begin van de terugtocht en een goed gevoel aan het eind.
Qua communicatie begin ik waardering te krijgen voor de militaire afspraken waarbij korte, duidelijke opdrachten worden gegeven die ook worden herhaald als teken van begrip en worden doorgegeven. Een fluitsignaal kan van alles betekenen, van wachten tot de groep compleet is, verzamelen tot Help de tochtleider zwemt!. Een HALLOOO! in de nacht roept meer vragen op dan ze beantwoordt en het ontbreken van duidelijke verlichting boven de man, resp. voor en achter op het schip maken je zo goed als onzichtbaar. Zelf moest ik kiezen tussen de persoon in nood en de persoon met de minste ervaring in de groep. Dat is niet echt een keuze die je wilt maken, de één is (schijnbaar!) in nood, de ander zou daarin kunnen komen (waarbij ik het risico niet zou willen nemen haar in het donker kwijt te raken). En zoals gezegd, zonder duidelijke verlichting ben ik ze kwijt voordat ik het weet. En er moet meer gepraat worden, ook door mij, zodat je op het geluid af kunt gaan en kunt horen hoe iemand het maakt.
Al met al heb ik weer een boodschappenlijstje voor Vlieland, een reparatie en een hoop ervaring erbij met deze mooie tocht.
Met dank aan Herman en Mathilde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten